ruw

bijv.naamw.

Uitspraak:

[ryw]

1) (van een oppervlak) ongelijk - grob , roh , rauh

ruwe schors - rauhe Kruste

2) (van producten) nog onbewerkt - roh , Roh-... , rauh

ruwe aardolie - Rohöl een ruwe diamant - ein Rohdiamant

3) niet precies - grob , ungefähr

een ruwe schatting - eine grobe Schätzung

4) (van iemand) onbeleefd - grob , roh , rauh , ungehobelt

iemand ruw opzij duwen - jemanden roh zu Seite stoßen

ruw omspringen met (=(iets) onzorgvuldig hanteren) - mit jemandem/etwas grob umspringen Je moet niet zo ruw omspringen met die klapstoeltjes. - Du musst mit diesen Klappstühlen nicht so grob umspringen.

© K Dictionaries Ltd.

ruw

roh ; brutal ; derb ; gewaltsam ; gewalttätig ; grob ; haarig ; nicht bearbeitet ; rau ; rauh ; borstig ; rüde ; schroff ; schwer ; ungebändigt ; ungeschliffen ; ungezähmt ; unsanft ; unzart ; wild ; roh ; brachial ; crudus ; flüchtig ; harsch ; herb ; krass ; plump ; rauh ; rauh Oberfläche ; adstringierend ; Rohoel ; scharf ; unanständig ; unbearbeitet ; unfein ; ungebildet ; ungehobelt ; vulgär ; vulgärsprachlich

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm; Wikipedia; Antiquarian Dictionary




NL: grof
NL: grofgebouwd
NL: hard
NL: hardhandig
NL: hobbelig
NL: lomp
NL: niet glad
NL: onbewerkt
NL: ongetemd
NL: onzacht

NL: plomp DE: hardhandig) derb DE: (grof, lomp, ongemanierd) grob
NL: ruw geweld DE: rohe Gewalt
NL: ruwe grap DE: derber Spaß, roher Witz
NL: ruwe handen DE: (ruw van huid) rauhe Hände, (anders) derbe, grobe Hände
NL: ruw(e) ijzer, produkten, suiker etc. DE: rohes Eisen, rohe Produkte, roher Zucker, Roheisen, Rohprodukte, Rohzucker
NL: ruwe schatting DE: ungefähre, rohe Schätzung
NL: ruw werk DE: grobe Arbeit
NL: ruwe woorden DE: rauhe, derbe, grobe, rohe Worte