Vertalingen plunderen NL>DE
plunderen
werkw.
Uitspraak: | [ˈplʏndərə(n)] |
Verbuigingen: | plunderde (verl.tijd ) heeft geplunderd (volt.deelw.) |
op een ruwe manier meenemen van wat waardevol is uit (een huis, een stad) -
plündern © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
plunderen (ww.) | ausnehmen (ww.) ; ausplündern (ww.) ; auspressen (ww.) ; ausrauben (ww.) ; hinterziehen (ww.) ; klauen (ww.) ; plündern (ww.) ; wegnehmen (ww.) ; wegschnappen (ww.) |
plunderen (werkw.) | plündern |
plunderen | marodieren ; Plünderung |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `plunderen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afnemenNL: benemenNL: berovenNL: inpikkenNL: leeghalenNL: leegplunderenNL: leegrovenNL: leegstelenNL: ontfutselenNL: ontnemen