Vertaal
Naar andere talen: • benemen > ENbenemen > ESbenemen > FR
Vertalingen benemen NL>DE
benemen (ww.) abhandenmachen (ww.) ; entwenden (ww.) ; hinterziehen (ww.) ; klauen (ww.) ; rauben (ww.) ; stehlen (ww.) ; veruntreuen (ww.) ; wegnehmen (ww.) ; wegschnappen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `benemen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afnemen
NL: inpikken
NL: leegstelen
NL: ontfutselen
NL: ontnemen
NL: plunderen
NL: roven
NL: snaaien
NL: verdonkeren
NL: vervreemden

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: (z. het leven) benemen DE: nehmen
NL: de adem benemen DE: (einem) den Atem rauben, verschlagen, versetzen
NL: (het uitzicht) benemen DE: benehmen, versperren