Vertalingen plunderen NL>ES
plunderen
werkw.
Uitspraak: | [ˈplʏndərə(n)] |
Verbuigingen: | plunderde (verl.tijd ) heeft geplunderd (volt.deelw.) |
op een ruwe manier meenemen van wat waardevol is uit (een huis, een stad) -
saquear © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
plunderen (ww.) | coger (ww.) ; desvalijar (ww.) ; hurtqr (ww.) ; pillar (ww.) ; quitar (ww.) ; robar (ww.) ; saquear (ww.) ; vaciar (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `plunderen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afnemenNL: benemenNL: berovenNL: inpikkenNL: leeghalenNL: leegplunderenNL: leegrovenNL: leegstelenNL: ontfutselenNL: ontnemen