Vertalingen opstoken NL>DE
opstoken
werkw.
Uitspraak: | [ˈɔpstokə(n)] |
Verbuigingen: | stookte op (verl.tijd ) heeft opgestookt (volt.deelw.) |
1) (brandstof) verbranden -
verbrennen , verheizen de hele wintervoorraad opstoken - den ganzen Wintervorrat verheizen |
2) (iemand) opgewonden maken waardoor hij of zij iets onverstandigs gaat doen -
anstiften , aufhetzen Zijn vrienden hadden hem opgestookt om een auto te stelen. - Seine Freunde hatten ihn dazu angestiftet, ein Auto zu stehlen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
opstoken (ww.) | aufregen (ww.) ; Öl ins Feuer gießen (ww.) ; schüren (ww.) ; erregen (ww.) ; brennen (ww.) ; bewegen (ww.) ; beunruhigen (ww.) ; aufwiegeln (ww.) ; aufstacheln (ww.) ; aufschüren (ww.) ; aufputschen (ww.) ; aufpeitschen (ww.) ; aufhetzen (ww.) ; anstiften (ww.) ; anschüren (ww.) ; anfeuern (ww.) ; anfachen (ww.) ; anblasen (ww.) |
het opstoken | die Anstiftung |
opstoken | anfeuern |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `opstoken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanblazenNL: aanstokenNL: aanwakkerenNL: aanzettenNL: agiterenNL: opfokkenNL: ophitsenNL: opjuttenNL: oppokenNL: opruienUitdrukkingen en gezegdes
NL: Iemand iets
opstoken
DE: einem etwas eingeben, einen zu etwas antreiben