1. MWB
  2. Vertalen
  3. opstijgen (NL>DE)
Vertaal
Naar andere talen: • opstijgen > EN • opstijgen > ES • opstijgen > FR
Vertalingen opstijgen NL>DE

opstijgen

werkw.
Uitspraak:  [ˈɔpstɛixə(n)]
Verbuigingen:  steeg op (verl.tijd ) is opgestegen (volt.deelw.)

in verticale richting bewegen - aufsteigen
Er stijgt rook op uit de schoorsteen. - Aus dem Schornstein steigt Rauch auf.
Van Schiphol stijgen dagelijks honderden vliegtuigen op. - Von Schiphol aus steigen täglich Hunderte von Flugzeugen auf.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
opstijgen (ww.) hissen (ww.) ; emporsteigen (ww.) ; erheben (ww.) ; errichten (ww.) ; ersteigen (ww.) ; fortfliegen (ww.) ; heben (ww.) ; heraufkommen (ww.) ; heraufsteigen (ww.) ; herausquellen (ww.) ; hinaufgehen (ww.) ; hinaufkommen (ww.) ; hinaufsteigen (ww.) ; einschnupfen (ww.) ; hochkrempeln (ww.) ; hochsteigen (ww.) ; hochziehen (ww.) ; sichheben (ww.) ; sprudeln (ww.) ; starten (ww.) ; steigern (ww.) ; verkehren (ww.) ; verwirken (ww.) ; wallen (ww.) ; wegfliegen (ww.) ; einschnauben (ww.) ; abfliegen (ww.) ; akzelerieren (ww.) ; angehen (ww.) ; anlaufen (ww.) ; anziehen (ww.) ; aufbrechen (ww.) ; aufstauben (ww.) ; aufsteigen (ww.) ; aufwallen (ww.) ; aufwehen (ww.) ; aufwerfen (ww.) ; aufwirbeln (ww.) ; aufziehen (ww.) ; davontragen (ww.)
opstijgen (werkw.) aufsteigen
het opstijgendas Steigen ; das Aufgehen ; das Abheben ; der Abflug
opstijgen aufsitzen ; Besteigung ; Aufstieg ; aufsteigen
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.; Omegawiki.org


Voorbeeldzinnen met `opstijgen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afvliegen
NL: de hoogte ingaan
NL: in de lucht omhoogstijgen
NL: klimmen
NL: omhooggaan
NL: omhoogkomen
NL: opvliegen
NL: stijgen
NL: stijging
NL: wegvliegen