Vertaal
Naar andere talen: • omhooggaan > ENomhooggaan > ESomhooggaan > FR
Vertalingen omhooggaan NL>DE
omhooggaan (ww.) anschwellen (ww.) ; ausdehnen (ww.) ; hinaufgehen (ww.) ; hinauflaufen (ww.) ; steigern (ww.) ; vermehren (ww.) ; zunehmen (ww.)
omhooggaan in die Höhe gehen ; nach oben gehen ; steigen
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `omhooggaan`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aangroeien
NL: aanwassen
NL: aanwinnen
NL: aanzwellen
NL: de hoogte ingaan
NL: gedijen
NL: groeien
NL: groter worden
NL: naar boven gaan
NL: opzetten

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: (de weg) gaat omhoog DE: steigt an