Vertalingen omhoogkomen NL>DE
omhoogkomen (ww.) | hochsteigen (ww.) ; ersteigen (ww.) ; heben (ww.) ; heraufkommen (ww.) ; heraufsteigen (ww.) ; herausquellen (ww.) ; hinaufgehen (ww.) ; hinaufkommen (ww.) ; hinaufsteigen (ww.) ; hissen (ww.) ; hochkrempeln (ww.) ; errichten (ww.) ; hochziehen (ww.) ; Sich erheben (ww.) ; sichheben (ww.) ; sprudeln (ww.) ; starten (ww.) ; steigern (ww.) ; verkehren (ww.) ; verwirken (ww.) ; wallen (ww.) ; erheben (ww.) ; akzelerieren (ww.) ; angehen (ww.) ; anlaufen (ww.) ; anziehen (ww.) ; aufbrechen (ww.) ; aufstauben (ww.) ; aufstehen (ww.) ; aufsteigen (ww.) ; aufwallen (ww.) ; aufwehen (ww.) ; aufwerfen (ww.) ; aufwirbeln (ww.) ; aufziehen (ww.) ; davontragen (ww.) ; einschnauben (ww.) ; einschnupfen (ww.) ; emporsteigen (ww.) |
het omhoogkomen | das Abheben ; das Steigen ; das Aufgehen |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `omhoogkomen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bovenkomenNL: klimmenNL: opkomenNL: opstaanNL: opstijgenNL: opvliegenNL: stijgenNL: stijgingNL: verheffenUitdrukkingen en gezegdes
NL: (het water) komt omhoog
DE: steigtNL: (het koren) komt al omhoog
DE: geht schon aufNL: (ik ben boven,) kom maar omhoog
DE: komme nur herauf