1. MWB
  2. Vertalen
  3. opvliegen (NL>DE)
Vertaal
Naar andere talen: • opvliegen > EN • opvliegen > ES • opvliegen > FR
Vertalingen opvliegen NL>DE
opvliegen (ww.) hochkrempeln (ww.) ; ersteigen (ww.) ; heben (ww.) ; heraufkommen (ww.) ; heraufsteigen (ww.) ; herausquellen (ww.) ; hinauffliegen (ww.) ; hinaufgehen (ww.) ; hinaufkommen (ww.) ; hinaufsteigen (ww.) ; hissen (ww.) ; errichten (ww.) ; hochsteigen (ww.) ; hochziehen (ww.) ; sichheben (ww.) ; sprudeln (ww.) ; starten (ww.) ; steigen (ww.) ; steigern (ww.) ; verkehren (ww.) ; verwirken (ww.) ; wallen (ww.) ; erheben (ww.) ; abheben (ww.) ; akzelerieren (ww.) ; angehen (ww.) ; anlaufen (ww.) ; anziehen (ww.) ; aufbrechen (ww.) ; auffliegen (ww.) ; aufstauben (ww.) ; aufsteigen (ww.) ; aufwallen (ww.) ; aufwehen (ww.) ; aufwerfen (ww.) ; aufwirbeln (ww.) ; aufziehen (ww.) ; davontragen (ww.) ; einschnauben (ww.) ; einschnupfen (ww.) ; emporsteigen (ww.)
het opvliegendas Aufbrausen ; das Auffahren
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `opvliegen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: driftig zijn
NL: gaan
NL: omhoog vliegen
NL: omhoogkomen
NL: opstaan
NL: opstijgen
NL: opstuiven
NL: opwaarts vliegen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: de trap opvliegen DE: die Treppe hinauffliegen, herauffliegen