Vertaal
Naar andere talen: • tergen > ENtergen > EStergen > FR
Vertalingen tergen NL>DE

tergen

werkw.
Uitspraak:  [ˈtɛrgə(n)]
Verbuigingen:  tergde (verl.tijd ) heeft getergd (volt.deelw.)

iemand zó gemeen plagen dat hij of zij boos wordt - reizen , schikanieren

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
tergen (ww.) brutal vorgehen (ww.) ; martern (ww.) ; piesacken (ww.) ; plagen (ww.) ; provozieren (ww.) ; reizen (ww.) ; schikanieren (ww.) ; schinden (ww.) ; striezen (ww.) ; triezen (ww.) ; tyrannisieren (ww.) ; wegekeln (ww.) ; zusetzen (ww.)
tergen (werkw.) provozieren ; reizen
Bronnen: interglot; Wiktionary


Voorbeeldzinnen met `tergen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: jennen
NL: koeioneren
NL: kwellen
NL: narren
NL: pesten
NL: plagen
NL: provoceren
NL: sarren
NL: stangen
NL: tarten

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: dat is (iemand) de mond getergd DE: das macht einem den Mund wässerig
NL: tergend langzaam DE: quälend langsam