Vertaal
Naar andere talen: • optrekken > ENoptrekken > ESoptrekken > FR
Vertalingen optrekken NL>DE

optrekken

werkw.
Uitspraak:  ɔptrɛkə(n)]
Verbuigingen:  trok op (verl.tijd ) is opgetrokken (volt.deelw.)

1) (van een motorvoertuig) beginnen met rijden of harder gaan rijden - anziehen , beschleunigen
Mijn auto trekt niet snel op, maar de motor is in goede staat. - Mein Auto beschleunigt nicht so stark, aber der Motor ist in gutem Zustand.

2) (van mist) verdwijnen - sich heben , sich lichten

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
optrekken (ww.) aufheben (ww.) ; aufsetzen (ww.) ; aufstellen (ww.) ; erheben (ww.) ; grinsen (ww.) ; sich lichten (ww.) ; umgehen mit (ww.) ; verkehren (ww.)
het optrekkendas Anziehen
optrekken Abfangen ; Abfangen nach Sturzflug ; Abheben ; anfahren ; auftaljen ; beschleunigen
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `optrekken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: accelereren
NL: bouwen
NL: omgaan
NL: omhoog stijgen
NL: omhoogtrekken
NL: opmarcheren
NL: oprichten
NL: overeindzetten
NL: versnellen
NL: zich begeven

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: (de neus) voor iets optrekken DE: über etwas rümpfen
NL: (het leger) trekt op DE: marschiert auf, rückt vor, (breekt op) bricht auf
NL: (de mist, de kruitdamp) trekt op DE: steigt auf, verzieht s.
NL: (de vloer) trekt op DE: ist feucht
NL: (veel met iemand) moeten optrekken DE: zu schaffen haben
NL: met een vervelende kerel moeten optrekken DE: einen langweiligen Kerl auf dem Hals haben
NL: z. optrekken DE: sich hinaufziehen, (aan rekstok) einen Klimmzug machen