Vertalingen opmarcheren NL>DE
opmarcheren (ww.) | aufmarschieren (ww.) ; ausrücken (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `opmarcheren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: oprukkenNL: optrekkenUitdrukkingen en gezegdes
NL: opgemarcheerd!
DE: Abmarsch (der) DE: (meer: het oprukken) Vormarsch (der) DE: (van vijand) Anmarsch (der)