Vertalingen accelereren NL>DE
accelereren (ww.) | beeilen (ww.) ; beschleunigen (ww.) |
het accelereren | das Anziehen |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `accelereren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bespoedigenNL: optrekkenNL: verhaastenNL: versnellen