Vertalingen versnellen NL>DE
versnellen
werkw.
| Uitspraak: | [vərˈsnɛlə(n)] |
| Verbuigingen: | versnelde (verl.tijd ) heeft versneld (volt.deelw.) |
snelheid verhogen -
beschleunigen | je pas versnellen - seinen Gang beschleunigen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| versnellen (ww.) | beeilen (ww.) ; beschleunigen (ww.) |
| versnellen (werkw.) | beschleunigen |
| het versnellen | das Anziehen |
| versnellen | Beschleunigen ; Hochfahren |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `versnellen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: accelererenNL: bespoedigenNL: demarrerenNL: optrekkenNL: verhaastenUitdrukkingen en gezegdes
NL: met versnelde pas
DE: im Geschwindschritt, Eilschritt DE: versnelde weergave (van film) Zeitraffer (der)