1. MWB
  2. Vertalen
  3. trato (ES>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • trato > DE • trato > EN • trato > FR
Vertalingen trato ES>NL

el trato

zelfst.naamw.
Uitspraak:  ['tɾato]

1) relación que tiene una persona con otra u otras - omgang
No tenemos trato desde que terminamos la universidad. - We hebben geen omgang meer sinds we de universiteit hebben afgemaakt.

2) forma de interactuar una persona con otra u otras - omgangsrelatie
Tenemos buen trato con el jefe. - We hebben een goede omgangsrelatie met de baas.

3) manera de usar una cosa - gebruik
Le duraban mucho los zapatos porque les daba un trato cuidadoso. - Zijn schoenen gingen lang mee omdat hij er voorzichtig mee omging.

4) acuerdo entre dos o más personas sobre un asunto determinado - verdrag
Hicieron un trato para no agredirse. - Ze hebben een compromis gesloten om elkaar niet meer aan te vallen.
uitdrukking ¡trato hecho!

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
el trato (m) de behandeling (v) ; de bejegening (v) ; de bekendheid (v) ; de casus (m) ; het feit ; de gebeurtenis (v) ; de geslachtsgemeenschap (v) ; het geval ; het incident ; de kwestie (v) ; de omgang (m) ; de treatment ; het verkeer ; het voorval
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `trato`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acto
ES: caso
ES: contacto
ES: contacto sexual
ES: disputa
ES: hecho
ES: incidente
ES: negocio
ES: roce
ES: suceso