Vertalingen tratar ES>NL
I tratar
werkw.
1) actuar de determinada manera una persona con los demás -
omgaan No me trates mal que sólo quiero ayudarte. - Doe niet zo vervelend tegen me, ik probeer je alleen maar te helpen. |
2) usar una cosa de determinada manera -
behandelen El historiador trataba los manuscritos con sumo cuidado. - De historicus behandelde de stukken met uiterste zorg. |
3) usar determinada forma para dirigirse a una persona -
aanspreken El jefe nos pidió que no lo tratáramos de usted. - De baas heeft ons gevraagd om hem niet met u aan te spreken. |
4) calificar de manera negativa o despectiva a una persona -
behandelen En el colegio me tratan de bruto. - Op school word ik als een beest behandeld. |
5) someter una sustancia o materia a un proceso para obtener determinado resultado -
behandelen En la tintorería tratan las prendas con químicos para quitar las manchas. - In de stomerij wordt de kleding met chemische stoffen behandeld om de vlekken te verwijderen. |
6) someter a una persona enferma a una serie de cuidados especiales para curarla -
behandelen Desarrollan nuevos medicamentos para tratar patologías psiquiátricas. - Ze hebben nieuwe medicijnen ontwikkeld om psychiatrische ziektebeelden te behandelen. |
7) discutir o resolver un asunto o tema -
praten over Los políticos trataron el problema de la sequía. - De politici praatten over het probleem van de droogte. |
II tratar
werkw.
1) hablar de un determinado tema, asunto o materia -
gaan El libro trata sobre la ciencia en el Medioevo. - Het boek handelt over de wetenschap in de middeleeuwen. |
2) hacer lo necesario o posible para conseguir un objetivo -
proberen Traté de convencerlo por todos los medios. - Ik heb op alle mogelijke manieren geprobeerd om hem over te halen. |
3) comerciar con un determinado producto -
handelen Tradicionalmente su familia se dedicaba a tratar con joyas. - Zijn familie wijdde zich van oudsher op het handelen in juwelen. |
4) tener relación una persona con otra -
omgaan Él ya no trata a su familia. - Hij gaat niet meer om met zijn familie. |
III tratarse
werkw.
tener relación una persona con otra -
omgaan Se trata mucho con sus vecinos. - Hij gaat veel om met zijn buren. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
tratar (ww.) | aanpakken (ww.) ; aanvatten (ww.) ; behandelen (ww.) ; bejegenen (ww.) ; betrachten (ww.) ; iets afhandelen (ww.) ; onder behandeling nemen (ww.) ; onderhandelen (ww.) ; onderuithalen (ww.) ; pogen (ww.) ; proberen (ww.) ; tekkelen (ww.) ; trachten (ww.) ; verzorgen (ww.) |
tratar | behandelen ; verwerken |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `tratar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abordarES: acordarES: altercarES: ambicionarES: argumentarES: asistir deES: atender aES: cogerES: considerarES: convenir