Vertalingen saldar ES>NL
saldar
werkw.
1) liquidar una deuda por completo -
afbetalen saldar la hipoteca de una casa - de hypotheek van een huis aflossen |
2) dar algo por terminado -
nakomen saldar una promesa - een belofte nakomen |
3) vender productos a bajo precio -
uitverkopen Vamos a saldar la colección del año pasado. - We gaan de collectie van vorig jaar uitverkopen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
saldar (ww.) | aanzuiveren (ww.) ; afbetalen (ww.) ; afrekenen (ww.) ; betalen (ww.) ; egaliseren (ww.) ; genoegdoen (ww.) ; nabetalen (ww.) ; uitverkopen (ww.) ; vereffenen (ww.) ; verrekenen (ww.) ; voldoen (ww.) |
saldar | voor voldaan tekenen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `saldar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abonarES: ajustarES: ajustar cuentasES: amortizarES: arreglarES: compensarES: cotizarES: descomponerES: desembolsarES: despachar