Vertaal
Naar andere talen: • saldar > DEsaldar > ENsaldar > FR
Vertalingen saldar ES>NL

saldar

werkw.
Uitspraak:  [sal'ðaɾ]

1) liquidar una deuda por completo - afbetalen
saldar la hipoteca de una casa - de hypotheek van een huis aflossen

2) dar algo por terminado - nakomen
saldar una promesa - een belofte nakomen

3) vender productos a bajo precio - uitverkopen
Vamos a saldar la colección del año pasado. - We gaan de collectie van vorig jaar uitverkopen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
saldar (ww.) aanzuiveren (ww.) ; afbetalen (ww.) ; afrekenen (ww.) ; betalen (ww.) ; egaliseren (ww.) ; genoegdoen (ww.) ; nabetalen (ww.) ; uitverkopen (ww.) ; vereffenen (ww.) ; verrekenen (ww.) ; voldoen (ww.)
saldar voor voldaan tekenen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `saldar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abonar
ES: ajustar
ES: ajustar cuentas
ES: amortizar
ES: arreglar
ES: compensar
ES: cotizar
ES: descomponer
ES: desembolsar
ES: despachar