Vertaal
Naar andere talen: • maldecir > DEmaldecir > ENmaldecir > FR
Vertalingen maldecir ES>NL

I maldecir

werkw.
Uitspraak:  [malðe'ɑuiɾ]

1) echar imprecaciones contra algo o alguien - vervloeken
maldecir la propia suerte - het eigen geluk verwensen

2) pedir que a alguien le ocurra un mal - verdoemen
Maldigo a ese hombre. - Ik verdoem die man.


II maldecir

werkw.

hablar de alguien con mordacidad manifestando odio o rechazo - kwaadspreken
maldecir de la familia - kwaadspreken over de familie

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
maldecir (ww.) uitjouwen (ww.) ; woedend zijn (ww.) ; vloeken (ww.) ; verwensen (ww.) ; vervloeken (ww.) ; veroordelen tot de hel (ww.) ; verdoemen (ww.) ; uitschelden (ww.) ; uitmaken voor (ww.) ; belasteren (ww.) ; schuimbekken (ww.) ; schelden (ww.) ; roddelen (ww.) ; kwaadspreken (ww.) ; kwaad zijn (ww.) ; ketteren (ww.) ; foeteren (ww.) ; beledigen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `maldecir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: agredir de palabra
ES: ajear
ES: blasfemar
ES: bramar
ES: calumniar
ES: chillar
ES: comadrear
ES: condenar
ES: cotillear
ES: cotorrear