Vertaal
Naar andere talen: • despachar > DEdespachar > ENdespachar > FR
Vertalingen despachar ES>NL

I despachar

werkw.
Uitspraak:  [despa'tʃaɾ]

1) resolver un asunto - afhandelen
El gerente despachó las tareas. - De directeur heeft het werk afgehandeld.

2) enviar una carta o mensaje - verzenden
despachar las cartas - de brieven verzenden

3) atender al público en un negocio commercie - helpen
despachar clientes - klanten helpen

4) despedir a alguien del trabajo - ontslaan
despachar a un empleado - een werknemer ontslaan

5) matar a una persona - om zeep helpen
Lo despacharon por traidor. - Ze hebben hem vanwege zijn verraad om zeep geholpen.

6) ingerir por completo un alimento o bebida - wegwerken
Despachó el almuerzo. - Hij heeft de lunch achterover geslagen.


II despacharse

werkw.
Uitspraak:  [despa'tʃaɾse]

decir abiertamente lo que se piensa - zich uitspreken
Se despachó con los compañeros. - Hij heeft zijn hart gelucht bij de collega´s.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
despachar (znw.)de aflevering (v)
despachar (ww.) ontmantelen (ww.) ; wegzenden (ww.) ; wegsturen (ww.) ; verzenden (ww.) ; verleggen (ww.) ; verkassen (ww.) ; verhuizen (ww.) ; uitsturen (ww.) ; uitklaren (ww.) ; uiteen nemen (ww.) ; uit elkaar nemen (ww.) ; uit elkaar halen (ww.) ; onttakelen (ww.) ; ontslaan (ww.) ; ontheffen (ww.) ; in orde maken (ww.) ; in orde brengen (ww.) ; in beweging brengen (ww.) ; iets verplaatsen (ww.) ; iets afhandelen (ww.) ; herstellen (ww.) ; demonteren (ww.) ; bewegen (ww.) ; beroeren (ww.) ; behandelen (ww.) ; afleveren (ww.) ; afgeven (ww.)
despachar begroter van averij ; strandrechter
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `despachar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: ajustar
ES: amanecer
ES: arrebatar
ES: arreglar
ES: cambiar de lugar
ES: cambiar de sitio
ES: cambiar la fecha
ES: cargar
ES: cesar
ES: dejar en la calle