Vertaal
Naar andere talen: • remitir > DEremitir > ENremitir > FR
Vertalingen remitir ES>NL

I remitir

werkw.
Uitspraak:  [remi'tiɾ]

1) enviar a alguien o algo a otro lugar - verzenden
Nos lo remitieron por correo. - Ze hebben het ons met de post verzonden.

2) perdonar una obligación o una pena a una persona - ontheffen van
Le han remitido la pena. - Hij is van zijn straf ontheven.

3) dejar a una persona la resolución o respuesta de algo - doorverwijzen
remitir una pregunta al Ayuntamiento - een vraag naar de gemeente doorverwijzen

4) enviar al lector de un escrito a otro lugar del mismo texto o a otro texto, mediante un aviso o nota - verwijzen
Esta nota remite a su anterior estudio. - Deze aantekening verwijst naar zijn vorige studie.



disminuir la intensidad de una cosa - verminderen
El temporal ha remitido. - De storm is verminderd.


III remitir

werkw.

atenerse una persona a lo dicho o hecho por ella misma o por otra - zich beroepen
Me remito al reglamento. - Ik beroep me op het reglement.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
remitir (ww.) terugbezorgen (ww.) ; zich overgeven (ww.) ; zenden (ww.) ; wegzenden (ww.) ; wegsturen (ww.) ; verzenden (ww.) ; versturen (ww.) ; uitleveren (ww.) ; toezenden (ww.) ; terugwerpen (ww.) ; terugsturen (ww.) ; teruggooien (ww.) ; sturen (ww.) ; posten (ww.) ; overzenden (ww.) ; overschrijven (ww.) ; overgeven (ww.) ; overboeken (ww.) ; opsturen (ww.) ; opgeven (ww.) ; geld overmaken (ww.) ; capituleren (ww.)
remitir doorsturen
Bronnen: interglot; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `remitir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: absolver
ES: aplazar
ES: condonar
ES: consignar
ES: dejar para más tarde
ES: dejar para otro día
ES: depositar
ES: despachar
ES: devolver
ES: diferir