Vertaal
Naar andere talen: • consignar > DEconsignar > ENconsignar > FR
Vertalingen consignar ES>NL

consignar

werkw.
Uitspraak:  [konsig'naɾ]

1) dar por escrito una constancia de algo que hay que hacer - vastleggen
Debes consignar lo que necesitas. - Je moet vastleggen wat je nodig hebt.

2) destinar dinero para el pago de gastos commercie - toewijzen
El gobierno consignó el pago de la nueva estación. - De regering heeft de betaling van het nieuwe station toegewezen.

3) enviar mercancías a alguien - in consignatie verzenden
Consignó mercancías para el negocio. - Hij heeft koopwaar in consignatie verzonden voor de winkel.

4) colocar por escrito el nombre y el domicilio de la persona a la que se le envía una carta o paquete - op naam verzenden
consignar una encomienda - een pakket op naam verzenden

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
consignar (ww.) consigneren (ww.) ; in bewaring geven (ww.) ; in consignatie zenden (ww.) ; ter bewaring geven (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `consignar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: ahorrar
ES: depositar
ES: entregar
ES: enviar
ES: expedir
ES: poner
ES: remitir