Vertalingen precipitar ES>NL
I precipitar
werkw.
1) arrojar desde un lugar alto -
doen neerstorten Golpeó con el codo una maceta y la precipitó desde el balcón. - Hij stootte met zijn elleboog tegen een bloempot die van het balkon naar beneden stortte. |
2) acelerar un proceso -
verhaasten Precipitamos el negocio y lo echamos a perder. - We verhaasten de zaak en hebben die verloren laten gaan. |
II precipitarse
werkw.
1) hablar o actuar con prisas y sin reflexión -
zich overhaasten Se precipitó en sacar conclusiones. - Hij overhaastte zich met het trekken van conclusies. |
2) lanzarse hacia un lugar de manera brusca -
afstormen La gente se precipitaba a las tiendas para aprovechar las ofertas. - De mensen stormden op de winkels af om van de aanbiedingen te profiteren. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
precipitar (ww.) | afsmijten (ww.) ; afwerpen (ww.) ; neerploffen (ww.) ; ploffen (ww.) |
precipitar | neerslaan ; precipiteren |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `precipitar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acelerarES: apremiarES: apresurarES: arrojarES: chapotearES: dejarse caerES: derrocarES: derrumbarseES: estallarES: incitar