Vertaal
Naar andere talen: • derrocar > DEderrocar > ENderrocar > FR
Vertalingen derrocar ES>NL

derrocar

werkw.
Uitspraak:  [dero'kaɾ]

1) hacer caer un gobierno o régimen político poliek - omverwerpen
derrocar la autoridad - de autoriteit omverwerpen

2) quitar el poder a alguien, generalmente a través de la violencia - afzetten
derrocar al presidente - de president afzetten

3) derribar una construcción - slopen
derrocar las ruinas del edificio - de bouwvallen van het gebouw slopen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
derrocar (ww.) omduwen (ww.) ; omwerpen (ww.) ; omverwerpen (ww.) ; omverstoten (ww.) ; omvergooien (ww.) ; omstoten (ww.) ; omlijnen (ww.) ; omkieperen (ww.) ; omkiepen (ww.) ; omgooien (ww.) ; afbakenen (ww.) ; beperken (ww.) ; beknotten (ww.) ; begrenzen (ww.) ; amputeren (ww.) ; afzetten (ww.) ; afwerpen (ww.) ; afsmijten (ww.) ; afpalen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `derrocar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abrir
ES: acotar
ES: agrandarse
ES: alzar
ES: amanecer
ES: amputar
ES: apagar
ES: apear
ES: apoyarse en
ES: arrojar