Vertaal
Naar andere talen: • acelerar > DEacelerar > ENacelerar > FR
Vertalingen acelerar ES>NL

I acelerar

werkw.
Uitspraak:  [aɑueleˈɾaɾ]

incrementar la velocidad - versnellen
El conductor aceleró. - De bestuurder versnelde.


II acelerar

werkw.
Uitspraak:  [aɑueleˈɾaɾ]

ocurrir con mayor rapidez o frecuencia - versnellen
La actividad industrial aceleró su ritmo. - De industriële sector versnelt zijn ritme.


III acelerarse

werkw.
Uitspraak:  [aɑueleˈɾaɾse]

ponerse nerviosa una persona - nerveus worden
Se acelera demasiado con tanto trabajo. - Hij wordt veel te nerveus met zoveel werk.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
acelerar (ww.) aanzetten (ww.) ; accelereren (ww.) ; gas geven (ww.) ; hardlopen (ww.) ; in vaart brengen (ww.) ; optrekken van auto (ww.) ; opzwepen (ww.) ; rennen (ww.) ; spurten (ww.) ; sterk prikkelen (ww.) ; versnellen (ww.)
acelerar sneller zwemmen ; vlugger zwemmen
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm; Diving dictionary


Voorbeeldzinnen met `acelerar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acosar
ES: aguijonear
ES: apremiar
ES: apresurar
ES: apresurarse
ES: apretar
ES: apretujar
ES: arriar
ES: asediar
ES: atormentar