Vertaal
Naar andere talen: • motivar > DEmotivar > ENmotivar > FR
Vertalingen motivar ES>NL

I motivar

werkw.
Uitspraak:  [motiaɾ]

1) proporcionar un motivo o causa para una acción - veroorzaken
Tus palabras motivaron su enojo. - Jouw woorden hebben zijn boosheid veroorzaakt.

2) estimular a alguien para que realice una determinada acción. - stimuleren
Tu ejemplo nos ha motivado mucho. - Jouw voorbeeld heeft ons heel erg gemotiveerd.

3) explicar el motivo de una determinada acción - motiveren
Lo que has dicho no es suficiente para motivar tus acciones. - Wat je hebt gezegd is niet voldoende om je daden te motiveren.


II motivarse

werkw.
Uitspraak:  [motiaɾse]

encontrar uno mismo las razones para realizar una acción - zich motiveren
motivarse con dinero - zich motiveren door middel van geld

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
motivar (ww.) aandrijven (ww.) ; aanmoedigen (ww.) ; aansporen (ww.) ; aanzetten (ww.) ; aanzetten tot (ww.) ; animeren (ww.) ; iemand motiveren (ww.) ; instigeren (ww.) ; motiveren (ww.) ; opjutten (ww.) ; opkrikken (ww.) ; opwekken (ww.) ; prikkelen (ww.) ; stimuleren (ww.) ; teweegbrengen (ww.) ; verleiden tot (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `motivar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acentuar
ES: afilar
ES: aguijonear
ES: alentar
ES: animar
ES: apoyar
ES: apresurar
ES: apuntalar
ES: arrancar
ES: arreciar