Vertalingen motivar ES>NL
I motivar
werkw.
1) proporcionar un motivo o causa para una acción -
veroorzaken Tus palabras motivaron su enojo. - Jouw woorden hebben zijn boosheid veroorzaakt. |
2) estimular a alguien para que realice una determinada acción. -
stimuleren Tu ejemplo nos ha motivado mucho. - Jouw voorbeeld heeft ons heel erg gemotiveerd. |
3) explicar el motivo de una determinada acción -
motiveren Lo que has dicho no es suficiente para motivar tus acciones. - Wat je hebt gezegd is niet voldoende om je daden te motiveren. |
II motivarse
werkw.
encontrar uno mismo las razones para realizar una acción -
zich motiveren motivarse con dinero - zich motiveren door middel van geld |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
motivar (ww.) | aandrijven (ww.) ; aanmoedigen (ww.) ; aansporen (ww.) ; aanzetten (ww.) ; aanzetten tot (ww.) ; animeren (ww.) ; iemand motiveren (ww.) ; instigeren (ww.) ; motiveren (ww.) ; opjutten (ww.) ; opkrikken (ww.) ; opwekken (ww.) ; prikkelen (ww.) ; stimuleren (ww.) ; teweegbrengen (ww.) ; verleiden tot (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `motivar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acentuarES: afilarES: aguijonearES: alentarES: animarES: apoyarES: apresurarES: apuntalarES: arrancarES: arreciar