Vertalingen exprimir ES>NL
exprimir
werkw.
1) extraer el jugo o sustancia de algo, especialmente de una fruta cítrica -
uitpersen exprimir naranjas - sinaasappels uitpersen |
2) aprovechar al máximo las capacidades de alguien -
verwoorden No supo exprimir los conocimientos de su tutor. - Hij kon zijn kennis van zijn klassenleraar niet verwoorden. |
3) explotar o aprovecharse de alguien, especialmente haciéndolo trabajar mucho -
uitbuiten Esa empresa exprime a sus empleados. - Dat bedrijf buit haar werknemers uit. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
exprimir (ww.) | drukken (ww.) ; fijnmaken (ww.) ; inpersen (ww.) ; klemmen (ww.) ; knijpen (ww.) ; leegknijpen (ww.) ; persen (ww.) ; platdrukken (ww.) ; uitdrukken (ww.) ; uitknijpen (ww.) ; uitpersen (ww.) ; uitwringen (ww.) ; verbrijzelen (ww.) ; vergruizen (ww.) ; vermorzelen (ww.) ; verpletteren (ww.) |
Bronnen: Wikipedia; interglot
Voorbeeldzinnen met `exprimir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: anonadarES: aplastarES: aplastarseES: apretarES: apretujarES: comprimirES: destrozarES: destruirES: estropearES: estrujar