Vertalingen estrujar ES>NL
estrujar
werkw.
1) apretar o torcer una cosa para extraer la sustancia que contiene -
uitpersen estrujar la ropa del lavado - het wasgoed uitpersen |
2) apretar algo para arrugarlo o estropearlo -
verkreukelen Estrujó la carta de despedida. - Hij verkreukelde de afscheidsbrief. |
3) abrazar con fuerza a una persona -
stevig omhelzen Colmado de emoción estrujó fuertemente a su hermano. - Geheel ontroerd omhelsde hij zijn broer stevig. |
4) agotar el provecho que se tiene de una persona o cosa -
uitzuigen estrujar a los empleados - de werknemers uitzuigen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
estrujar (ww.) | samendrukken (ww.) ; voorwenden (ww.) ; verzinnen (ww.) ; verpletteren (ww.) ; vermorzelen (ww.) ; verkreukelen (ww.) ; vergruizen (ww.) ; verfrommelen (ww.) ; verfomfaaien (ww.) ; verdichten (ww.) ; verbrijzelen (ww.) ; uitpersen (ww.) ; uitdenken (ww.) ; samenpersen (ww.) ; platdrukken (ww.) ; persen (ww.) ; omklemmen (ww.) ; leegknijpen (ww.) ; kreuken (ww.) ; kreukelen (ww.) ; knellen (ww.) ; klemmen (ww.) ; fijnmaken (ww.) ; fantaseren (ww.) ; comprimeren (ww.) ; bedenken (ww.) |
estrujar | kneuzen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `estrujar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abrazarse aES: agarrarES: agarrotarseES: ajarES: anonadarES: aplastarES: aplastarseES: apretarES: arrugarES: arrugarse