Vertaal
Naar andere talen: • comprimir > DEcomprimir > ENcomprimir > FR
Vertalingen comprimir ES>NL

comprimir

werkw.
Uitspraak:  [kompɾi'miɾ]

1) reducir el volumen de algo por presión - samendrukken
Hay que comprimir la ropa para que quepa en la caja. - De kleding moet worden samengeperst zodat die in de doos past.

2) reducir el tamaño de un archivo informático para que ocupe menos memoria computers - comprimeren
comprimir imágenes - beelden comprimeren

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
comprimir (ww.) inpersen (ww.) ; voorwenden (ww.) ; verzinnen (ww.) ; verdichten (ww.) ; uitdenken (ww.) ; toevoegen (ww.) ; samentrekken (ww.) ; samenpersen (ww.) ; samendrukken (ww.) ; omvatten (ww.) ; limiteren (ww.) ; insluiten (ww.) ; inperken (ww.) ; inkapselen (ww.) ; indammen (ww.) ; fantaseren (ww.) ; contracteren (ww.) ; comprimeren (ww.) ; bijvoegen (ww.) ; bijsluiten (ww.) ; beperken (ww.) ; bedenken (ww.)
comprimir comprimeren
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `comprimir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abarcar
ES: abrazar
ES: adjuntar
ES: agregar
ES: aislar
ES: apretar
ES: compendiar
ES: comprender
ES: concentrarse
ES: condensarse