Vertalingen estropear ES>NL
I estropear
werkw.
1) deteriorar el estado de una cosa -
stukmaken estropear los zapatos - de schoenen verslijten |
2) hacer que fracase un proyecto o plan -
verpesten estropear un viaje - een reis verpesten |
3) deteriorar el aspecto y otras características de una cosa -
beschadigen Estropeó la pared arrastrando el mueble. - Hij heeft de muur beschadigd bij het verslepen van het meubelstuk. |
II estropearse
werkw.
Uitspraak: | [estɾo'peaɾse] |
deteriorarse un asunto o cosa -
kapotgaan Se estropeó el televisor. - De televisie is kapotgegaan. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
estropear (ww.) | verklungelen (ww.) ; tot een warboel maken (ww.) ; uitwonen (ww.) ; verbrijzelen (ww.) ; verbroddelen (ww.) ; verbrodden (ww.) ; verderven (ww.) ; vergallen (ww.) ; vergruizen (ww.) ; stukmaken (ww.) ; verknallen (ww.) ; verknoeien (ww.) ; vermorzelen (ww.) ; verpesten (ww.) ; verpletteren (ww.) ; verprutsen (ww.) ; verwarren (ww.) ; verzieken (ww.) ; slechten (ww.) ; aantasten (ww.) ; aanvreten (ww.) ; bederven (ww.) ; beschadigen (ww.) ; corrumperen (ww.) ; fijnmaken (ww.) ; haspelen (ww.) ; iets vergallen (ww.) ; in de war sturen (ww.) ; ingooien (ww.) ; kapot maken (ww.) ; nekken (ww.) ; platdrukken (ww.) ; ruïneren (ww.) |
estropear | bederven ; breken |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.; Diving dictionary
Voorbeeldzinnen met `estropear`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abastecerse deES: accidentarES: amargarES: aniquilarES: anonadarES: aplanarES: aplastarES: aplastarseES: arruinarES: astillar