Vertaal
Naar andere talen: • enviar > DEenviar > ENenviar > FR
Vertalingen enviar ES>NL

enviar

werkw.
Uitspraak:  [en'bjaɾ]

1) hacer que alguien vaya a algún lugar - sturen
enviar los hijos a la escuela - de kinderen naar school sturen

2) hacer llegar algo a un lugar - versturen
enviar expedientes - dossiers versturen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
enviar (ww.) overmaken (ww.) ; zich overgeven (ww.) ; zenden (ww.) ; weigeren (ww.) ; verzenden (ww.) ; versturen (ww.) ; uitsturen (ww.) ; uitleveren (ww.) ; sturen (ww.) ; rondzenden (ww.) ; rondsturen (ww.) ; capituleren (ww.) ; overgeven (ww.) ; opsturen (ww.) ; ontslaan (ww.) ; ontheffen (ww.) ; nazenden (ww.) ; inzenden (ww.) ; insturen (ww.) ; doorzenden (ww.) ; doorsturen (ww.) ; doen toekomen (ww.)
Bronnen: interglot; Engoi Woordenschatoefeningen; Trueterm; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `enviar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: anular
ES: apartar
ES: asignar
ES: cargar
ES: consignar
ES: contribuir
ES: denegar
ES: deponer
ES: depositar
ES: descartar