Vertalingen cargar ES>NL
cargar (znw.) | de vracht ; de bevrachting (v) |
cargar (ww.) | inladen (ww.) ; zeulen (ww.) ; vullen (ww.) ; torsen (ww.) ; sjouwen (ww.) ; plomberen (ww.) ; opnieuw laden (ww.) ; opladen elektriciteit (ww.) ; opladen (ww.) ; opdragen (ww.) ; op iets laden (ww.) ; laden (ww.) ; in rekening brengen (ww.) ; factureren (ww.) ; dragen (ww.) ; bevrachten (ww.) ; belasten (ww.) ; beladen (ww.) |
cargar | beladen ; laden ; invoeren ; inleggen ; geien ; bezetten ; belasten |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `cargar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acolcharES: agobiarES: cobrarES: colmarES: embarcarES: empastarES: encargarES: estibarES: facturarES: fletar