Vertalingen desconectar ES>NL
desconectar (ww.) | tornen (ww.) ; loskrijgen (ww.) ; losmaken (ww.) ; lostornen (ww.) ; omlijnen (ww.) ; ontkoppelen (ww.) ; opmaken uit (ww.) ; stilzetten (ww.) ; stoppen (ww.) ; loskoppelen (ww.) ; tot stilstand brengen (ww.) ; uitdoen (ww.) ; uithalen (ww.) ; uitmaken (ww.) ; uitschakelen (ww.) ; uittrekken (ww.) ; uitzetten (ww.) ; verneuken (ww.) ; een gevolgtrekking maken (ww.) ; afbakenen (ww.) ; afkoppelen (ww.) ; afpalen (ww.) ; afsluiten (ww.) ; afzetten (ww.) ; amputeren (ww.) ; begrenzen (ww.) ; concluderen (ww.) ; debrayeren (ww.) ; dichtdoen (ww.) |
DESCONECTAR | DISC (Afkorting) ; verlaten ; verbreken ; verbinding verbreken ; ontgrendelen ; onderbreken ; met de hand uitschakelen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `desconectar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abandonarES: abrirES: acorralarES: acotarES: agarrarES: agrandarseES: alzarES: amanecerES: amputarES: apagar