Vertalingen debilitar ES>NL
debilitar (ww.) | ondermijnen (ww.) ; zwakker worden (ww.) ; zwak worden (ww.) ; wegglijden (ww.) ; verzwakken (ww.) ; verwateren (ww.) ; versnijden (ww.) ; verslappen (ww.) ; verdunnen (ww.) ; uitputten (ww.) ; aan kracht inboeten (ww.) ; ondergraven (ww.) ; iem.'s positie ondermijnen (ww.) ; deren (ww.) ; beschadigen (ww.) ; bederven (ww.) ; aftakelen (ww.) ; aanvreten (ww.) ; aantasten (ww.) ; aanlengen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `debilitar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abastecerse deES: afectarES: aflojarES: aflojarseES: aniquilarES: aplastarES: astillarES: clavarES: debilitarseES: deshacer