Vertalingen construir ES>NL
construir
werkw.
1) edificar una obra constructie -
bouwen Nuestra casa la construimos nosotros mismos. - We hebben ons huis zelf gebouwd. |
2) idear una teoría o cualquier otra cosa inmaterial -
ineenzetten No puedo construir un guión. - Ik kan geen draaiboek ineenzetten. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
construir (ww.) | installeren (ww.) ; verwijden (ww.) ; verruimen (ww.) ; vermeerderen (ww.) ; verbreiden (ww.) ; uitdijen (ww.) ; uitbreiden (ww.) ; uitbouwen (ww.) ; timmerend in elkaar zetten (ww.) ; regelen (ww.) ; plaatsen (ww.) ; openen (ww.) ; opbouwen (ww.) ; monteren en aansluiten (ww.) ; metselen (ww.) ; aanbouwen (ww.) ; inrichten (ww.) ; ineentimmeren (ww.) ; in elkaar zetten (ww.) ; in elkaar timmeren (ww.) ; iets op touw zetten (ww.) ; expanderen (ww.) ; construeren (ww.) ; bouwen (ww.) ; bijbouwen (ww.) ; bebouwen (ww.) ; arrangeren (ww.) ; aanleggen (ww.) ; aanbrengen (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `construir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: alzarES: ampliarES: arreglarES: aumentarES: carpintearES: colocarES: colocarseES: comenzarES: concebirES: constituir