Vertalingen aumentar ES>NL
I aumentar
werkw.
agrandar el tamaño o la cantidad de algo -
verhogen , vergroten El gobierno ha aumentado los impuestos. - De regering heeft de belastingen verhoogd. |
II aumentar
werkw.
incrementarse, subir el número de algo -
toenemen El desempleo aumentó considerablemente. - De werkloosheid is aanzienlijk toegenomen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
aumentar (ww.) | gedijen (ww.) ; zwaarder maken (ww.) ; verzwaren (ww.) ; verhogen (ww.) ; vergroten (ww.) ; uitbreiden (ww.) ; toenemen (ww.) ; opzetten (ww.) ; opwerpen (ww.) ; opvoeren (ww.) ; omhooggaan (ww.) ; groeien (ww.) ; gewicht toevoegen (ww.) ; gesprek aanknopen (ww.) ; entameren (ww.) ; bezwaren (ww.) ; aanzwellen (ww.) ; aanwinnen (ww.) ; aanwassen (ww.) ; aanvullen (ww.) ; aansnijden (ww.) ; aanknopen (ww.) ; aankaarten (ww.) ; aangroeien (ww.) |
aumentar | doen toenemen ; uitweiden ; stijgen |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Omegawiki.org; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `aumentar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abordarES: abrirES: acrecentarES: acrecerES: agrandarES: agrandarseES: alzarES: ampliarES: amplificarES: ascender