Vertalingen conjeturar ES>NL
conjeturar (ww.) | overdenken (ww.) ; vooronderstellen (ww.) ; veronderstellen (ww.) ; verdenken (ww.) ; verdacht maken (ww.) ; suggereren (ww.) ; raden (ww.) ; postuleren (ww.) ; overwegen (ww.) ; adviseren (ww.) ; ingeven (ww.) ; incrimineren (ww.) ; iets aanraden (ww.) ; gissing maken (ww.) ; gissen (ww.) ; betichten (ww.) ; beschuldigen (ww.) ; afwegen (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `conjeturar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acusarES: adivinarES: anticiparES: appreciarES: barruntarES: colegirES: concluirES: considerarES: culparES: deducir