Vertaal
Naar andere talen: • deducir > DEdeducir > ENdeducir > FR
Vertalingen deducir ES>NL
deducir (ww.) afhouden (ww.) ; afleiden (ww.) ; aftrekken (ww.) ; concluderen (ww.) ; deduceren (ww.) ; doorhebben (ww.) ; een gevolgtrekking maken (ww.) ; er achter komen (ww.) ; iets afleiden uit (ww.) ; in mindering brengen (ww.) ; inhouden (ww.) ; ontcijferen (ww.) ; opmaken uit (ww.) ; uitvogelen (ww.) ; verrekenen (ww.)
deducir in mindering brengen
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `deducir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abaratar
ES: argumentar
ES: argüir
ES: colegir
ES: comprobar
ES: concertar
ES: concluir
ES: conjeturar
ES: contender
ES: contradecir