Vertaal
Naar andere talen: • calcular > DEcalcular > ENcalcular > FR
Vertalingen calcular ES>NL

calcular

werkw.
Uitspraak:  [kalku'laɾ]

1) hacer operaciones matemáticas wiskunde - (be)rekenen
Calculó la medida de las vigas. - Hij berekende de maat van de balken.

2) considerar una cosa - veronderstellen
Calculo que llegarán esta noche. - Ik veronderstel dat ze vanavond zullen aankomen.

3) considerar las consecuencias de algo - inschatten
No calculó el efecto de sus palabras. - Hij schatte het effect van zijn woorden niet in.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
calcular (ww.) afwegen (ww.) ; becijferen (ww.) ; begroten (ww.) ; bepalen (ww.) ; berekenen (ww.) ; calculeren (ww.) ; controleren (ww.) ; inschatten (ww.) ; nagaan (ww.) ; nakijken (ww.) ; rekenen (ww.) ; schatten (ww.) ; uitrekenen (ww.) ; uitwerken (ww.)
calcular evalueren ; schatten
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `calcular`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: analizar
ES: averiguar
ES: cheqear
ES: comprobar
ES: computar
ES: concebir
ES: contar
ES: controlar
ES: creer
ES: determinar