Vertaal
Naar andere talen: • adaptar > DEadaptar > ENadaptar > FR
Vertalingen adaptar ES>NL

I adaptar

werkw.
Uitspraak:  [aðapˈtaɾ]

1) cambiar algo para que funcione en otra situación - aanpassen
Debemos adaptar el discurso al público. - We moeten de speech aanpassen aan het publiek.

2) realizar cambios en una obra para basar en ella otra diferente theater - bewerken
Adaptaron el libro para niños. - Ze hebben het boek bewerkt voor kinderen.


II adaptarse

werkw.
Uitspraak:  [aðapˈtaɾse]

1) acomodarse una persona a nuevas condiciones - zich aanpassen
Se adapta bien al nuevo trabajo. - Hij past zich goed aan aan het nieuwe werk.

2) desarrollar un organismo características para adaptarse a su entorno - wennen
la adaptación de los monos - de gewenning van de apen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
adaptar (ww.) aanpassen (ww.) ; afstemmen (ww.) ; bijstellen (ww.) ; gelijkschakelen (ww.) ; omschakelen (ww.) ; overschakelen (ww.) ; verbasteren (ww.) ; vervormen (ww.)
adaptar aanpassen ; Adapt ; arrangeren ; regelen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Omegawiki.org


Voorbeeldzinnen met `adaptar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acomodar
ES: adaptarse
ES: adecuar
ES: ajustar
ES: arreglar
ES: componer
ES: conmutar
ES: deformar
ES: desfigurar
ES: hacer adecuado