Vertaal
Naar andere talen: • aderezar > DEaderezar > ENaderezar > FR
Vertalingen aderezar ES>NL

aderezar

werkw.
Uitspraak:  [aðeɾeˈɑuaɾ]

1) dar sabor a un alimento con condimentos o salsas - op smaak brengen
Aderezó la ensalada con mostaza. - Hij bracht de salade op smaak met mosterd.

2) agregar algo que provoca más interés - optooien
La música aderezó la fiesta. - De muziek tooide het feest op.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
aderezar (ww.) bereiden (ww.) ; brouwen (ww.) ; gereed maken (ww.) ; iets toebereiden (ww.) ; klaarmaken (ww.) ; prepareren (ww.) ; toebereiden (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `aderezar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acicalar
ES: adornar
ES: aparejar
ES: apercibir
ES: arreglar
ES: decorar
ES: embellecer
ES: engalanar
ES: guarnecer
ES: guarnir