Vertaal
Naar andere talen: • sacar > DEsacar > ENsacar > FR
Vertalingen sacar ES>NL

sacar

werkw.
Uitspraak:  [sa'kaɾ]

1) poner algo o alguien fuera de su lugar o condición - tevoorschijn halen
sacar monedas del bolsillo - munten uit de binnenzak tevoorschijn halen
uitdrukking sacar de quicio

2) extraer una cosa de otra - halen
sacar oro de un río - goud uit een rivier halen
uitdrukking sacar en limpio

3) indagar la verdad de un asunto - trekken
sacar conclusiones - conclusies trekken

4) obtener algo por persuasión o fuerza - loskrijgen
La policía sacaba información a los sospechosos de forma violenta. - De politie kreeg de informatie van de verdachten op een gewelddadige manier los.

5) conseguir algún fin - verkrijgen
Fíjate si le sacas dinero a tus padres. - Kijk maar of je geld van je ouders kan verkrijgen.

6) ganar algo por medio de la suerte - winnen
sacar un premio - een prijs winnen

7) adelantar o aventajar una cosa - bereiken
El ganador sacó dos cabezas al segundo. - De winnaar won met twee hoofdlengtes op de tweede.

8) poner algo en uso - uitbrengen
sacar una línea de perfumes - een collectie parfums uitbrengen

9) tomar un retrato o fotografía - nemen
sacar fotos - foto´s nemen

10) mencionar una cosa - brengen
sacar un problema a colación - een probleem ter sprake brengen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
sacar (ww.) te voorschijn halen (ww.) ; meepikken (ww.) ; naar boven trekken (ww.) ; naar buiten halen (ww.) ; nadragen (ww.) ; nijpen (ww.) ; omhoog rukken (ww.) ; omhoog trekken (ww.) ; oppikken (ww.) ; opspelen (ww.) ; opspelen kaartspel (ww.) ; opsteken (ww.) ; tappen (ww.) ; meekrijgen (ww.) ; tevoorschijn brengen (ww.) ; tevoorschijn halen (ww.) ; tevoorschijn trekken (ww.) ; tornen (ww.) ; uithalen (ww.) ; uitscheppen (ww.) ; uittrekken (ww.) ; verwijten (ww.) ; voor de dag halen (ww.) ; voor de voeten gooien (ww.) ; voorhouden (ww.) ; lostornen (ww.) ; aanrekenen (ww.) ; aanwrijven (ww.) ; aftappen (ww.) ; afzetten (ww.) ; berispen (ww.) ; beschuldigen (ww.) ; blameren (ww.) ; eruit nemen (ww.) ; extraheren (ww.) ; gispen (ww.) ; hozen (ww.) ; kennis opdoen (ww.) ; laken (ww.) ; laten zien (ww.) ; leeghozen (ww.) ; leren (ww.) ; lichten (ww.) ; loshalen (ww.) ; loskrijgen (ww.) ; losmaken (ww.)
sacar afbreken ; pompen uit ; bladbreken
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `sacar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abandonar
ES: abrir
ES: achicar
ES: aclarar
ES: acuciar
ES: adquirir
ES: amanecer
ES: apartar
ES: apoderarse de
ES: aprender