Vertalingen cultivar ES>NL
cultivar
werkw.
1) hacer en la tierra tareas agrícolas necesarias para plantar en ella landbouw -
bebouwen Los agricultores cultivaron la tierra. - De landbouwers bebouwden de grond. |
2) sembrar plantas para sacar provecho de ellas -
inzaaien Cultivó los campos de soja. - Hij zaaide gronden in met soja. |
3) criar animales en cautiverio con fines monetarios -
kweken cultivar ostras - oesters kweken |
4) hacer lo necesario para desarrollar una actividad o conocimiento -
ontwikkelen No sólo debes cultivar el intelecto sino también el espíritu. - Je moet niet alleen het intellect ontwikkelen maar ook de geest. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
cultivar (ww.) | geschikt maken voor bebouwing (ww.) ; warmhouden (ww.) ; vormen (ww.) ; voortbrengen (ww.) ; verbouwen (ww.) ; uitbroeden (ww.) ; tot ontwikkeling brengen (ww.) ; telen (ww.) ; procreëren (ww.) ; planten (ww.) ; opkweken (ww.) ; ontwikkelen (ww.) ; ontginnen (ww.) ; kweken (ww.) ; genereren (ww.) ; fokken (ww.) ; cultiveren (ww.) ; broeden (ww.) ; beschaven (ww.) ; bebouwen (ww.) ; aanplanten (ww.) ; aankweken (ww.) |
cultivar | bebouwen ; verbouwen ; telen ; teeltvariëteit ; cultivar |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `cultivar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: ararES: civilizarES: concebirES: conservarES: construirES: criarES: cuidarES: desarrollarES: desplegarES: edificar