Vertalingen criar ES>NL
I criar
werkw.
1) alimentar y cuidar un bebé o animal recién nacido -
voeden La perra criaba sus cachorros. - De hond voedde haar jongen. |
2) alimentar y cuidar a un animal o planta para que se desarrolle -
fokken , kweken Está criando tomates en el jardín. - Hij is tomaten aan het kweken in de tuin. |
3) educar a los niños -
opvoeden Crió a sus hijos en valores. - Hij heeft zijn kinderen opgevoed met waarden. |
4) engendrar algo -
doen ontstaan El agua estancada cría bacterias. - Het stilstaande water doet bacteriën ontstaan. |
II criarse
werkw.
crecer, vivir o desarrollarse una persona u otro ser vivo -
opgroeien Se crió en el campo. - Hij is op het platteland opgegroeid. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
criar (ww.) | grootbrengen (ww.) ; zogen (ww.) ; vormen (ww.) ; voortbrengen (ww.) ; verbouwen (ww.) ; telen (ww.) ; procreëren (ww.) ; planten (ww.) ; opvoeden (ww.) ; opkweken (ww.) ; kweken (ww.) ; genereren (ww.) ; fokken (ww.) ; een baby zogen (ww.) ; de borst geven (ww.) ; broeden (ww.) ; borstvoeding geven (ww.) ; aanplanten (ww.) ; aankweken (ww.) |
criar | baren ; opfokken |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Omegawiki.org; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `criar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: alimentarES: amamantarES: cultivarES: dar crianzaES: dar el pechoES: educarES: engendrarES: enseñarES: fomentarES: formar