Vertaal
Naar andere talen: • criar > DEcriar > ENcriar > FR
Vertalingen criar ES>NL

I criar

werkw.
Uitspraak:  ['kɾjaɾ]

1) alimentar y cuidar un bebé o animal recién nacido - voeden
La perra criaba sus cachorros. - De hond voedde haar jongen.

2) alimentar y cuidar a un animal o planta para que se desarrolle - fokken , kweken
Está criando tomates en el jardín. - Hij is tomaten aan het kweken in de tuin.

3) educar a los niños - opvoeden
Crió a sus hijos en valores. - Hij heeft zijn kinderen opgevoed met waarden.

4) engendrar algo - doen ontstaan
El agua estancada cría bacterias. - Het stilstaande water doet bacteriën ontstaan.


II criarse

werkw.
Uitspraak:  ['kɾjaɾse]

crecer, vivir o desarrollarse una persona u otro ser vivo - opgroeien
Se crió en el campo. - Hij is op het platteland opgegroeid.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
criar (ww.) grootbrengen (ww.) ; zogen (ww.) ; vormen (ww.) ; voortbrengen (ww.) ; verbouwen (ww.) ; telen (ww.) ; procreëren (ww.) ; planten (ww.) ; opvoeden (ww.) ; opkweken (ww.) ; kweken (ww.) ; genereren (ww.) ; fokken (ww.) ; een baby zogen (ww.) ; de borst geven (ww.) ; broeden (ww.) ; borstvoeding geven (ww.) ; aanplanten (ww.) ; aankweken (ww.)
criar baren ; opfokken
Bronnen: interglot; Wikipedia; Omegawiki.org; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `criar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: alimentar
ES: amamantar
ES: cultivar
ES: dar crianza
ES: dar el pecho
ES: educar
ES: engendrar
ES: enseñar
ES: fomentar
ES: formar