Vertaal
Naar andere talen: • comenzar > DEcomenzar > ENcomenzar > FR
Vertalingen comenzar ES>NL

I comenzar

werkw.
Uitspraak:  [komen'ɑuaɾ]

1) dar inicio a alguna cosa - beginnen
comenzar una construcción - een aanleg beginnen

2) estar en el momento que constituye el inicio de algo - beginnen
Comenzamos a vivir la primavera. - We beginnen de lente mee te maken.

3) constituir una cosa la primera parte de otra que se expresa - beginnen
Comienza las oraciones con mayúscula. - Begin de zinnen met een hoofdletter.


II comenzar

werkw.

1) tener principio alguna cosa - beginnen
Hoy comienza nuestra gestión. - Vandaag begint ons bestuur.

2) emprender una persona la acción que se expresa - beginnen
comenzar a llorar - beginnen te regenen

3) realizar una cosa antes que otras - beginnen
Antes de ponerse a estudiar, comenzó por ordenar sus apuntes. - Voordat hij ging studeren, begon hij zijn aantekeningen te ordenen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
comenzar (ww.) openen (ww.) ; in de fik steken (ww.) ; inleiden (ww.) ; inrichten (ww.) ; installeren (ww.) ; intreden (ww.) ; inzetten (ww.) ; leren (ww.) ; ondernemen (ww.) ; op gang komen (ww.) ; iets op touw zetten (ww.) ; oppikken (ww.) ; opsteken (ww.) ; regelen (ww.) ; sigaret opsteken (ww.) ; starten (ww.) ; toepassen (ww.) ; toetreden (ww.) ; van start gaan (ww.) ; verwerven (ww.) ; aanwenden (ww.) ; aanbinden (ww.) ; aanbreken (ww.) ; aangaan (ww.) ; aanheffen (ww.) ; aanknopen (ww.) ; aanleren (ww.) ; aansteken (ww.) ; aantreden (ww.) ; aanvangen (ww.) ; aan de gang gaan met (ww.) ; arrangeren (ww.) ; beginnen (ww.) ; benutten (ww.) ; doorgaan (ww.) ; een begin nemen (ww.) ; eigen maken (ww.) ; gebruik maken van (ww.) ; gebruiken (ww.)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `comenzar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abrir
ES: activarse
ES: adquirir
ES: alzar
ES: aplicar
ES: apostar
ES: aprender
ES: aprovechar
ES: apuntar
ES: arrancar