Vertalingen comenzar ES>NL
I comenzar
werkw.
1) dar inicio a alguna cosa -
beginnen comenzar una construcción - een aanleg beginnen |
2) estar en el momento que constituye el inicio de algo -
beginnen Comenzamos a vivir la primavera. - We beginnen de lente mee te maken. |
3) constituir una cosa la primera parte de otra que se expresa -
beginnen Comienza las oraciones con mayúscula. - Begin de zinnen met een hoofdletter. |
II comenzar
werkw.
1) tener principio alguna cosa -
beginnen Hoy comienza nuestra gestión. - Vandaag begint ons bestuur. |
2) emprender una persona la acción que se expresa -
beginnen comenzar a llorar - beginnen te regenen |
3) realizar una cosa antes que otras -
beginnen Antes de ponerse a estudiar, comenzó por ordenar sus apuntes. - Voordat hij ging studeren, begon hij zijn aantekeningen te ordenen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
comenzar (ww.) | openen (ww.) ; in de fik steken (ww.) ; inleiden (ww.) ; inrichten (ww.) ; installeren (ww.) ; intreden (ww.) ; inzetten (ww.) ; leren (ww.) ; ondernemen (ww.) ; op gang komen (ww.) ; iets op touw zetten (ww.) ; oppikken (ww.) ; opsteken (ww.) ; regelen (ww.) ; sigaret opsteken (ww.) ; starten (ww.) ; toepassen (ww.) ; toetreden (ww.) ; van start gaan (ww.) ; verwerven (ww.) ; aanwenden (ww.) ; aanbinden (ww.) ; aanbreken (ww.) ; aangaan (ww.) ; aanheffen (ww.) ; aanknopen (ww.) ; aanleren (ww.) ; aansteken (ww.) ; aantreden (ww.) ; aanvangen (ww.) ; aan de gang gaan met (ww.) ; arrangeren (ww.) ; beginnen (ww.) ; benutten (ww.) ; doorgaan (ww.) ; een begin nemen (ww.) ; eigen maken (ww.) ; gebruik maken van (ww.) ; gebruiken (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `comenzar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abrirES: activarseES: adquirirES: alzarES: aplicarES: apostarES: aprenderES: aprovecharES: apuntarES: arrancar