1. MWB
  2. Vertalen
  3. anbringen (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • anbringen > EN • anbringen > ES • anbringen > FR
Vertalingen anbringen DE>NL

anbringen

werkw.
Uitspraak:  [ˈanbrɪŋən]

1) irgendwo befestigen - bevestigen, ophangen
ein Regal an der Wand anbringen - een boekenplank aan de muur bevestigen

2) äußern, zeigen können - zich uiten
Er bekam keine Gelegenheit, sein Wissen anzubringen. - Hij kreeg geen gelegenheid om zijn kennis te tonen.

3) jemanden / etw. Unerwünschtes mitbringen - onverwachts meebrengen
Unsere Katze bringt immer wieder tote Vögel an. - Onze kat brengt steeds maar weer dode vogels mee.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
anbringen (ww.) deponeren (ww.) ; klikken (ww.) ; leggen (ww.) ; neerleggen (ww.) ; neerzetten (ww.) ; onderuit halen (ww.) ; plaatsen (ww.) ; stationeren (ww.) ; verklappen (ww.) ; zetten (ww.)
anbringen inlassen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `anbringen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: ablegen
DE: abstellen
DE: abstreifen
DE: anlegen
DE: anschließen
DE: anzeigen
DE: aufstellen
DE: auftragen
DE: austreiben
DE: beisetzen

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: übel angebracht NL: misplaatst
DE: gut angebracht NL: zeer juist, op zijn plaats