1. MWB
  2. Vertalen
  3. Abstellen (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • Abstellen > EN • Abstellen > ES • Abstellen > FR
Vertalingen Abstellen DE>NL

abstellen

werkw.
Uitspraak:  [ˈapʃtɛlən]

1) außer Betrieb setzen - (afzetten
Stell doch endlich mal den Fernseher ab! - Zet toch eindelijk eens de televisie uit!

2) dafür sorgen, dass etw. aufhört - ervoor zorgen dat iets stopt
eine schlechte Angewohnheit abstellen - een slechte gewoonte afleren

3) etw., das man getragen hat, irgendwo hinstellen - iets dat men heeft gedragen ergens neerzetten
Sie stellte die Tasche mit den Einküufen auf dem Tisch ab. - Ze zette de tas met aankopen op de tafel neer.

4) irgendwo parken - parkeren
Das ist eine Einfahrt, hier können sie ihr Auto nicht abstellen. - Dit is een inrit, hier mag u niet parkeren.

5) irgendwo lagern - ergens bewaren
Kann ich meine Sachen bei euch auf dem Speicher abstellen, bis ich eine Wohnung finde? - Mag ik mijn spullen op jullie zolder opslaan totdat ik een woning heb gevonden?

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
abstellen (ww.) opzij leggen (ww.) ; zetten (ww.) ; wegzetten (ww.) ; verhelpen (ww.) ; uitzetten (ww.) ; uitschakelen (ww.) ; uitmaken (ww.) ; uitdoen (ww.) ; tot stilstand brengen (ww.) ; stoppen (ww.) ; stilzetten (ww.) ; stationeren (ww.) ; stallen (ww.) ; plaatsen (ww.) ; onderuit halen (ww.) ; neerzetten (ww.) ; neerleggen (ww.) ; leggen (ww.) ; deponeren (ww.) ; bewaren (ww.) ; afzetten (ww.) ; afschaffen (ww.)
abstellen afsluiten ; stalling ; parkeren ; dichtdraaien ; buiten werking stellen ; buiten dienst stellen
Bronnen: interglot; Diving dictionary; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Abstellen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abhelfen
DE: abkommandieren
DE: ablegen
DE: abschaffen
DE: abschalten
DE: absetzen
DE: abstimmen
DE: abstreifen
DE: an eine Stelle setzen
DE: anbringen