Vertalingen austreiben DE>NL
austreiben (ww.) | deponeren (ww.) ; gaan varen (ww.) ; leggen (ww.) ; neerleggen (ww.) ; neerzetten (ww.) ; plaatsen (ww.) ; stationeren (ww.) ; uitdrijven (ww.) ; zetten (ww.) |
austreiben | interlineaire marge toevoegen ; loten schieten ; strippen ; stripping ; uitlopen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `austreiben`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: ablegenDE: abstellenDE: abstreifenDE: anbringenDE: anfahrenDE: aufstellenDE: beisetzenDE: einordnenDE: einstellenDE: gruppieren