ausrichten - Vertaling Duits-Nederlands

Vertalingen ausrichten DE>NL

I ausrichten

werkw.

Uitspraak:

[ˈa usrɪçtən]

1) deel van de uitdrukking:

jemandem etw. ausrichten

2) schaffen, erreichen - bereiken

Mit Drohungen richtest du bei ihr nichts aus. - Met dreigementen bereik je bij haar niets.

3) durchführen, veranstalten - organiseren

Welches Land richtet die nächsten Olympischen Spiele aus? - Welk land organiseert de volgende olympische spelen?

4) in eine bestimmte Richtung drehen, halten usw. - richten

Alle Häuser in der Straße sind nach Süden ausgerichtet. - Alle huizen in de straat zijn gericht op het zuiden.
etw. auf jemanden / etw. ausrichten, nach jemandem / etw. ausrichten (=jds Wünschen oder einer Sache entsprechend gestalten, anpassen) - afstemmen sein Angebot auf die Bedürfnisse / nach den Bedürfnissen der Kunden ausrichten - zijn aanbieding afstemmen op de behoefte/behoeften van de klant

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈa usrɪçtʊŋ]
Verbuigingen:	Ausrichtung , Ausrichtungen

1) deel van de uitdrukking: organisatie

Das Land bewirbt sich um die Ausrichtung der Olympischen Spiele. - Dat land stelt zich kandidaat voor de organisatie van de Olympische Spelen.

2) deel van de uitdrukking: afstemmen

eine neue Ausrichtung der Wirtschaftspolitik fordern - nieuwe politieke afstemming op de economie verlangen

Overige bronnen

ausrichten (ww.)	herstellen (ww.) ; verrichten (ww.) ; vernieuwen (ww.) ; uitvoeren (ww.) ; uitrichten (ww.) ; richten (ww.) ; repareren (ww.) ; regelen (ww.) ; recht maken (ww.) ; mikken (ww.) ; in het gelid stellen (ww.) ; in een bep. richting plaatsen (ww.) ; iets op touw zetten (ww.) ; handelen (ww.) ; doen (ww.) ; arrangeren (ww.)
ausrichten	aligneren ; uitvullen ; uitrichten ; uitlijnen ; richten ; rechttrekken ; positioneren ; oppersing ; justeren ; gelijkstoten

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.

Voorbeeldzinnen met `ausrichten`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: anordnen
DE: aufbauen
DE: aufstellen
DE: ausbessern
DE: bauen
DE: benachrichtigen
DE: betreiben
DE: deichseln
DE: durchgeben
DE: einrichten

Uitdrukkingen en gezegdes

DE: kann ich es vielleicht ausrichten? NL: kan ik de boodschap misschien overbrengen?