benachrichtigen - Vertaling Duits-Nederlands

Vertalingen benachrichtigen DE>NL

I benachrichtigen

werkw.

Uitspraak:

jemanden durch einen Brief oder Anruf über etw. informieren - informeren , inlichten

Die Eltern wurden (davon) benachrichtigt, dass ihr Kind ... - De ouders werden (daarover) geïnformeerd, dat hun kind ...

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[bəˈnaːxrɪçtɪ gʊŋ]
Verbuigingen:	Benachrichtigung , Benachrichtigungen

deel van de uitdrukking: bericht

die schriftliche Benachrichtigung der Gewinner - het schriftelijke bericht van de winnaar

Overige bronnen

benachrichtigen (ww.)	inseinen (ww.) ; zeggen (ww.) ; wijzen (ww.) ; waarschuwen (ww.) ; vertellen (ww.) ; verhalen (ww.) ; uiteenzetten (ww.) ; notificeren (ww.) ; mededelen (ww.) ; kennisgeven van (ww.) ; inlichten (ww.) ; informeren (ww.) ; iets melden (ww.) ; bewust maken (ww.) ; beschrijven (ww.) ; berichten (ww.) ; attenderen (ww.)
benachrichtigen	op de hoogte brengen ; verwittigen

Bronnen: interglot; Wikipedia

Voorbeeldzinnen met `benachrichtigen`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: anzeigen
DE: aufmerksam machen
DE: ausrichten
DE: bekanntgeben
DE: deklamieren
DE: durchgeben
DE: hinweisen
DE: in Kenntnis setzen
DE: informieren
DE: ins Bild setzen