Vertalingen wechseln DE>NL
wechseln
werkw.
1) etw. durch etw. anderes, Gleichartiges ersetzen -
veranderen Wechsel / Wechsle nicht dauernd das Thema! - Verander niet voortdurend van onderwerp! |
2) deel van de uitdrukking: etw. (mit jdm) wechseln (=jemandem etw. geben und Gleichwertiges dafür bekommen) - wisselen
Sie wechselten verschwörerische Blicke. - Zij wisselden samenzweerderig blikken.
|
3) einen anderen Zustand annehmen -
veranderen Die Ampel wechselte von Rot auf Grün. - Het verkeerslicht sprong van rood op groen. |
4) aufeinanderfolgen -
veranderen Seine Stimmungen wechseln schnell. - Zij stemming veranderd snel. |
5) sich von einem Ort zu einem anderen Ort begeben -
gaan Er ist an eine andere Schule / zu einem neuen Verein gewechselt. - Hij is naar een andere school / naar een nieuwe vereniging gegaan. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
wechseln (ww.) | omwisselen (ww.) ; wisselen (ww.) ; wijzigen (ww.) ; verwisselen (ww.) ; verversen (ww.) ; verschillen (ww.) ; verruilen (ww.) ; veranderen (ww.) ; variëren (ww.) ; uitwisselen (ww.) ; uiteenlopen (ww.) ; ruilen (ww.) ; omzetten (ww.) ; omruilen (ww.) ; inwisselen (ww.) ; herzien (ww.) ; converteren (ww.) ; afwisselen (ww.) |
das Wechseln | verversing ; de verschoning (v) ; het verschonen (znw.) |
wechseln | binnengaan ; omschakelen ; omkeren ; geld wisselen |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm; Horecagids
Voorbeeldzinnen met `wechseln`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abwandelnDE: abwechselnDE: abändernDE: amendierenDE: AnfertigenDE: auffrischenDE: ausbauenDE: austauschenDE: auswechselnDE: auswirkenUitdrukkingen en gezegdes
DE: seine Schuhe
wechseln
NL: andere schoenen aantrekkenDE: die Wäsche
wechseln
NL: zich verschonenDE: die Wohnung
wechseln
NL: v. woning veranderenDE: Geld
wechseln
NL: geld wisselenDE: über die Grenze
wechseln
NL: de grens over gaan